WEERKEREND AFSCHEID

De laatste dichtbundel 

‘Weerkerend Afscheid’ is de 7de dichtbundel van Verhaeren maar in feite was er meer. De gedichten zijn geïllustreerd met kunstfoto’s van Fernande, Inge en Maryse Kuypers, de fotografische vrouwendynastie die vanuit Bocholt de wereld veroverde.

Vóór ‘Weerkerend Afscheid’ verschenen 6 dichtbundels van zijn hand en het verzameld werk ‘Halfleeg’ in 1985. Behoudens 2 kunstboeken was er daarna, wat de publcatie van poëzie betreft, een vrij lange stilte. “Intussen schreef ik sporadisch een gedicht, enkel als het zich opdrong. Ik voel me dan ook een dichter in de marge”, aldus Jef Verhaeren.

 


Fernande, Inge en Maryse Kuypers met Jef Verhaeren

 

‘Weerkerend Afscheid’ toegelicht door Toon Goossens


Toon Goossens

Laat dit duidelijk zijn: hoe goed jullie relatie met Jef ook is, het staat jullie volkomen vrij zijn gedichten te lezen of niet te lezen. Schuldgevoelens overbodig.

Wat heeft de mens Jef tot het schrijven van gedichten gebracht? Ik las, naar aanleiding van een vroegere publicatie, over hem: “een dynamisch en bewogen leven, waarin pijn en ontgoocheling afwisselen met vreugde en grootse momenten”.
Als we geraakt worden door iets wat de kunstenaar toont of, in ons concreet geval nu, wat de dichter schrijft, dan is het omdat wij dat eigenlijk ook in ons binnenste meedragen. Nihil humani me alienum est. Ik speel eventjes Bart de Wever, sorry. Niets menselijks is mij, is ons vreemd. We hebben het gevoel dat we het eigenlijk al wisten, al kenden. Maar we hadden wel de kunstenaar nodig om het bij ons naar boven te laten komen. De kunstenaar raakte een snaar die bij ons, soms heel diep in ons binnenste, resonantie vond, omdat wij tenslotte allemaal drager zijn van alle menselijke snaren.

Wat is de kracht van de dichter? Anders gezegd: wat is de kracht van woorden? Want een dichter werkt niet met penseel en verf, met geluidsinstrumenten, met bewegende beelden, neen, een dichter werkt met woorden. Een goede vriend van mij vergeleek ooit, tijdens een laudatio, woorden met vingers die naar de huid gaan. Zoals vingertoppen de huid kunnen beroeren en daarmee een grote en soms complexe gevoelswereld overdragen, zo kunnen woorden naar de ziel gaan om onze gedachten- en gevoelswereld te beroeren. En groot was mijn verbazing toen ik, wandelend door de gedichten van Jef, stuitte op deze passage:
“Met vingers, teder zoekend naar de juiste woorden, langs de huid van jouw en mijn handen…” Jawel, de vingers, de woorden en de huid, samen in één versregel gevat.
We denken vaak dat poëzie ons niet raakt en plots heeft ze ons toch te pakken. Omdat ze iets beroert dat ergens diep in ons zit.
De Franse existentialist Paul Ricoeur lanceerde de gedachte “la deuxième naïveté”. Als kind waren we naïef, in de zin van goedgelovig en vol vertrouwen in de mensen rondom ons. Als volwassene, zegt Ricoeur, zouden we iets van die goedgelovigheid, zeg maar het geloof in het goede, moeten herwinnen. Anders aanvaarden we de wereld zoals hij thans is en weigeren we te bouwen aan een bétere wereld. Dat is onze “deuxième naïveté”. Zo kom ik tot het begrip “deuxième poésie”. Als volwassene zouden we iets van het poëtische moeten herwinnen. Het houdt onder meer en misschien wel vooral in dat we al wakende moeten kunnen dromen. Steeds weer dromen, ondanks tegenslagen, tegenkantingen, ontgoochelingen… In een lied uit het klassieke Spaanse repertoire hoor ik deze versregel: “que la vida es triste, si no la vivimos con una ilusión”. “Wat is het leven droevig, als we geen illusies kunnen koesteren”. Nu, wat zie ik in de bundel die thans voorligt en de naam “weerkerend afscheid” draagt? Een belangrijk onderdeel ervan kreeg de tussentitel “weerkerend dromen”. Jawel, telkens opnieuw dromen, ondanks tegenslagen, tegenkantingen, ontgoochelingen… En zo helpt deze bundel óns, prozaïsche lezers en vaak ook prozaïsche levers, de poëzie weer in ons leven te brengen. Hij helpt ons, m.a.w., onze “deuxième poésie” te vinden. Bedankt, Jef!

Maïté Jimenez-Mariné leest voor uit "Weerkerend Afscheid"

 

 


Overzicht van de werken

Zes dichtbundels verschenen van zijn hand:


- "Mijn nacht bij Maanlicht" (1964),
- "Onbestemd" (1970),
- "November 73...lichte averij" (1974),
- "Witte Vlaggen" (1976),
- "Van Avondrood tot Avondrood" (1979)
- "Twee lijnen" (1985).
- “Weerkerend Afscheid” (2014)

Al deze bundels werden verzameld in het verzamelwerk "Halfleeg" (1985, Uitgeverij Soethoudt en C°, NV Facet, Antwerpen).

 

Uit ‘Weerkerend Afscheid’

HELDER MOMENT

Hoe haal ik het in mijn hoofd
dit onbeschreven blad
te bevuilen,
het eeuwige
voor het tijdelijke te ruilen?
Alles is toch gezegd,
de kaarten zijn gelegd,
al wat te doen was
Is gedaan,
de wereld hoeft alleen nog
te vergaan.


VOOR DE ONTKNOPING
ONBEVOEGD

De dood doet mij
steeds meer
aan het leven denken.

Samen met het verlangen
naar de dood
is ook de begeerte gestorven
als een eeneiige tweeling.

Ik blijf tomeloos schrijven
aan een stuk
voor de ontknoping
onbevoegd.

Bij trosjes
droom ik weer
toekomst bij elkaar
het leven doet mij denken
aan de dood
erogene prikkels
van het onbekende
het heet genot
van haar aanwezigheid.

Leven
is zachtjes sterven
is leven.


STRAATLANTAARNS

Ergens tussen nacht en ochtend
schuif ik door de druilregen
van de schaars verlichte straat.
Betraande straatlantaarns
kijken wezenloos verdrietig
op mij neer.
Hun hangende hoofden in het gelid,
stralen zij
de moedeloze menselijkheid uit
die het daglicht niet mag zien.

Tijdeloos schuif ik door die straat,
leven na leven,
even vertrouwd als vreemd,
als enig levend wezen
in de enige werkelijkheid,
de regen als ongenaakbare liefde.
Mijn schuivende voeten
lijken vreemd
aan dit doelloos
eindeloos moment.

Hij die zich morgen opwindt
is een ander.




Webmaster © ep_communication