|
|
|
|
|
|
|
|
|
ARTIKELS
COLUMNS
Andere landbouwpersactiviteiten
ENAJ
(European Network of Agricultural Journalists)
ARTIKELS
Een greep uit landbouwartikels
Litouwen:
verdeelde zuivelindustrie weegt op melkprijs (Melkveebedrijf,
nr 7, juli 2018)
Duitsland
produceert de meeste melk (Melkveebedrijf, nr 6, juni
2018)
Melkveehouders
MGBS en Walhorn in eerste Europese coöperatie: Arla Foods
in België en Nederland (Melkveebedrijf, nr 6, juni 2018)
Roemeense
varkenssector gaat door een dal (Varkensbedrijf, nr 3,
maart 2018)
Melkveeonderzoek
Universiteit van Florida: Voeding in functie van productiviteit
(De Molenaar, nr 5, 2018)
UF
Dairy, een melkveebedrijf voor onderzoek (Melkveebedrijf.nl
nr 3, maart 2018)
Onrust
en gedrang rond Farm Bill 2018 in de VS (Melkveebedrijf.be
12/02/18)
Antistoffen
uit lama’s voor gespeende biggen: Veelbelovend alternatief
voor antibiotica (De Molenaar, nr 3, 2018)
Onrust
en gedrang rond Farm Bill 2018 in VS (Melkveebedrijf nr
2, februari 2018)
Frederik
Backaert: een Flandrien tussen de koeien: Van de stal naar
de Tour en terug (Melkveebedrijf nr 2, februari 2018)
Azië
centraal in exportperspectieven (De Molenaar, nr 17, december
2017)
Wisseling
BFA-top op komst (De Molenaar, nr 17, december 2017)
In
eenklank met natuurlijke omgeving (De Molenaar, nr 17,
december 2017)
Alleen
grote melkveebedrijven gewapend tegen crisis in Roemenië
(Melkveebedrijf nr 9, oktober 2017)
Melk
produceren in de Charente met Vlaamse en Nederlandse wortels
(Melkveebedrijf nr 8, september 2017)
Gekrompen
Estse varkenshouderij zoekt toekomst in vrijemarkteconomie
(Varkensbedrijf, nr 3, maart 2017)
Zuid-Afrikaanse
varkenssector cultureel geremd (Varkensbedrijf, nr 7,
juli 2017)
Modernisering
Bulgaarse varkenshouderij verloopt moeizaam (Varkensbedrijf,
nr 2, februari 2017)
Letse
varkenssector in wurggreep van Afrikaanse varkenspest
(Varkensbedrijf, nr 4, april 2017)
Roemenië
heeft potentie voor miljoen hectare soja: Donausoja als alternatief
(De Molenaar, nr 12, augustus 2017)
Eerste
commerciële Vlaamse sojaoogst komt eraan (De Molenaar
nr 12 augustus 2017)
Olympia
richt zich op nichemarkten (Melkveebedrijf nr 2, februari
2017)
Verdwalen
in Duitse duurzaamheidsdefinities (Ecotips nr 5, okt-nov
2016)
Zuid-Afrikaanse
zuivel weert zich met grootschalige bedrijven (Melkveebedrijf
nr 6, juni 2017)
Hoe
duurzaam en gezond is vlees (Ecotips nr 4, aug-sept 2016)
Turkse
zuivelsector tussen groeipijnen en potentie (Melkveebedrijf
nr 5, mei 2016)
Poolse
melkveehouderij moet nog achterstand inhalen (Melkveebedrijf
nr 4, april 2016)
De
Sloveense varkenshouderij (Varkensbedrijf nr.1 januari
2016)
Ierse
rundvleessector (Veeteelt-Vlees, november 2015)
De
Italiaanse varkenssector (Varkensbedrijf nr. 11, november
2015)
De
Ierse duurzame melkveehouderij (De Molenaar nr.8 september
2015)
De
Deense biologische varkenshouderij (Varkensbedrijf nr.7,
juli 2015)
Ierse melkveehouderij wil de duurzaamste zijn (Melkveebedrijf
nr. 8, september 2015)
Nog
eeuwenlang fosfaat (De Molenaar nr. 4, maart 2015)
De
Spaanse varkenshouderij (Varkensbedrijf nr. 3, maart 2015).
Eiwitten
uit de zee (De Molenaar, nr. 2, januari 2015)
Spaanse
zuivelsector (Melkveebedrijf nr. 1, januari 2015)
Florida,
buitenbeentje van de Amerikaanse melkveehouderij (Melkveebedrijf
nr. 7, augustus 2014)
Na
de melkquota (De Molenaar nr. 17, december 2014)
Landbouw,
maatschappelijke pijler in de VS (Plattelandspost nr.
10, december 2008)
Een
zuivelketen in de woestijn (Melkveebedrijf nr. 7, juli
2010)
Methaan-
en stikstofuitstoot reduceren (De Molenaar nr. 15, november
2012)
Nieuwe
soja- en sorghumvariëteiten in Gent (De Molenaar nr. 17,
december 2012)
Belgian
Caviar (De Molenaar nr. 17, december 2012)
Soja
in Argentinië (De Molenaar nr. 1, januari 2014)
Dubbeldoelinsecten
(De Molenaar nr; 3, februari 2014)
Duurzame
soja in de VS (De Molenaar nr. 7, mei 2014)
Moderne
varkenssector (Varkensbedrijf nr. 8, augustus 2014)
De
mondiale zuivelmarkt (Melkveebedrijf nr. 8, september
2014)
De
Britse zuivelsector (Melkveebedrijf nr. 9, oktober 2014)
Jef
Verhaeren over landbouw in de Lage Landen (Neerlandia/Nederlands
van Nu – 4-2012)
|
|
COLUMNS
Verschenen in De Molenaar onder de rubriek ‘Krakende
Persen’ |
- GLB-budget goed besteden
- De boeren houden van Trump
- Goedkope vleesschandalen
- Duurzaamheid blijft op agenda
- Een toekomstig cynisch verleden
- TTIP in de diepvries
- Gastronationalisme
- De les van Tielt
- De NON-GGO-Paradox
- Alternatieve markten
- Boer pas op je ganzen
- Voorspellingen
- Duurzaam GLB???
- Speculatiespook
- Het TTIPaard van Troje
- GGO-Sofismen
- Groen Chauvinisme
- Lokaal zonder grenzen
ArtKP-GLB-budget/DM/JV/30.6.2018
GLB-budget goed besteden
De Brexit heeft een negatieve invloed op de beschikbare
EU-middelen en de Commissie stelt dan ook een lager GLB-budget voor.
Blijkbaar zijn de meeste EU-lidstaten het erover eens dat dat niet
kan. De Nederlandse landbouwminister Carola Schouten maakte in een
gesprek met ons in het kader van de Informele ministerraad in Bulgarije
de bedenking dat bijkomend geld wel van ergens moet komen. Men zou
zich ook kunnen afvragen of er niet wat minder EU-geld verspild
kan worden in subsidievijver voor landbouw en vooral plattelandsontwikkeling.
Voor alle duidelijkheid, ik ben het niet eens met
diegenen, die het een schande noemen dat landbouw de grootste hap
uit het EU-budget krijgt. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)
is het enige echt geïntegreerde EU-beleid en dat heeft ons geen
windeieren gelegd. Daardoor is de volledige totale pot van in de
EU aan landbouw besteedde belastinggeld heel wat kleiner dan het
opgeteld budget, dat alle lidstaten samen zouden besteden aan hun
nationale landbouw. Bovendien heeft het Groene Europa ervoor gezorgd
dat we onafhankelijk zijn wat onze voeding betreft en beschikken
over een benijdenswaardige en innovatieve voedselproductie en voedingsindustrie.
Maar de landbouwsubsidies moeten zinvol besteed
worden in productieve landbouw en productieve plattelandsontwikkeling.
Als je vaak reist langs landbouwbedrijven en -streken en allerlei
landbouw- en plattelandsprojecten in het zuiden en het zuidoosten
van de EU, vallen toch twee dingen op. Grootgrondbezitters trekken
heel wat ha-steun zonder al te veel te presteren op het vlak van
landbouwproductiviteit. Wat plattelandsontwikkeling betreft, de
tweede pijler die is uitgevonden door Franz Fischler en van zijn
Oostenrijk het tweede hoogste landbouwgesubsidieerde land van Europa
maakt en uiteraard de hoogste van de EU, zijn er echt wel tal van
misbruiken. In landen als Slovenië, Kroatië en andere lopen subsidie-experts
rond, die dossiers opstellen voor goed gesubsidieerde projecten
zonder veel zin of toekomst. Als twee jonge gezinnen leven van 15
koeien en wat kaas en hopen dat de subsidies blijven zodat ze zo
kunnen voortleven, mag men zich toch vragen stellen.
En toch bewijzen anderen, ook in Bulgarije, Roemenië,
Kroatië, Slovenië en andere zuiderse en oosterse landen dat er heel
wat potentie is. Het landbouwbudget moet besteed worden aan productieve
en innovatieve landbouw en desgevallend productieve en toekomstgerichte
plattelandsontwikkeling, niet aan hangmatboertjes en -grootgrondbezitters.
Jef Verhaeren
ArtKP.Trump&boeren/DM/JV/2.11.17
De boeren houden van Trump
Dat Trump vooral de buik van de Verenigde Staten,
het binnenland dus aansprak is geen geheim. Een recent bezoek aan
landelijk Florida en Washington DC leerden me echter meer over de
relatie tussen de boeren en bij uitbreiding ruraal Amerika enerzijds
en Donald Trump anderzijds. Volgens de gezaghebbende landbouwjournalist
Jerry Hagstrom zou zo’n 70% van ruraal Amerika voor Trump hebben
gestemd en hij benadrukt dat ook rurale kuststaten, die voorheen
meestal democratisch stemden, nu ook door Trump zijn ingepalmd.
Trump heeft de boeren heel wat beloofd maar als hij dat niet kan
waar maken, wat zal er dan bij de volgende presidentsverkiezingen
gebeuren? Die vraag stelt zich ook de voorzitter van de National
Farmers Union, Roger Johnson, die vooral de onberekenbaarheid van
Trump en zijn regering vreest. De boeren waren vooral boos op president
Obama voor de strengere milieumaatregelen. Vooral de maatregelen
voor de bescherming van het water en daaruit volgende bestraffingen
vreesden ze. Die wetgeving is nog niet geïmplementeerd maar Hillary
Clinton wou die implementeren. Na een zwarte president een vrouw
als president was voor veel boeren en plattelandsbewoners, die vooral
vertrouwen hebben in een blanke man, teveel van het goede. Trump
beloofde de biobrandstoffen te verdedigen tegen de olie-industrie
maar zal hij dat kunnen waar maken? Jerry Hagstrom wijst ook op
de contradictie tussen Trump’s plannen om de immigranten buiten
te houden en de nood van de boeren aan die immigranten, niet alleen
als goedkope – vaak illegale – werkkrachten maar ook als kopers
van hun producten. De andere plattelandsbewoners zijn dan weer niet
gediend met al die migranten. Trump probeert deze tegenstelling
te verzoenen door migranten wel binnen te laten zonder dat ze ooit
de Amerikaanse nationaliteit kunnen krijgen.
Volgens Hagstrom zullen de boeren toch achter Trump
blijven staan, ook als hij niet waar maakt wat hij beloofde. De
National Farmers Union, die zich normaal eerder links opstelt, durft
niet goed tegen Trump ingaan om haar boeren niet voor het hoofd
te stoten. “De boeren houden van Trump”, zegt Jerry Hagstrom. Enkele
jaren geleden hebben de boeren goed geld verdiend en hebben zich
verrijkt. Daardoor zijn ze volgens Hagstrom arroganter geworden
en durven er nu beter voor uit komen hoe ze denken en Trump zegt
wat zij denken.
Jef Verhaeren
ArtKPVedibo/DM/JV/14.3.2018
Goedkope vleesschandalen
Het is geen excuus maar Belgen zijn natuurlijk
verlekkerd op schandalen waardoor ze zichzelf kunnen bekakken. Zij
blijven gefrustreerd omdat ooit de grote mogendheden dit bufferlandje
hebben opgericht zonder dat zij er om vroegen. Die medaille van
zelfkritiek en gebrek aan chauvinisme heeft natuurlijk ook zijn
voordelen, onder meer op het vlak van kwaliteit en voedselveiligheid.
Uiteraard is het Viveba-vleesschandaal, waar we nu weer mee te maken
hebben een reden voor verontwaardiging, in de eerste plaats voor
de veehouders, die hun uiterste best doen om kwaliteit af te leveren
aan de slachthuizen en vleessnijderijen. Deze verwerkende industrie
is duidelijk de kritische schakel in de keten, waar - niet toevallig
– vaak ook het meeste gebrek aan transparantie is.
Iedereen, in de eerste plaats de politici, schreeuwen weer moord
en brand over de controles door het voedselagentschap FAVV. Nochtans
zijn alle insiders, inclusief de voedingsnijverheid, de verbruikersorganisatie
en het Europese Voedselagentschap EFSA het erover eens dat het FAVV
een voorbeeld is. Wel is het gehandicapt doordat er steeds gesneden
werd in het budget, door de politici uiteraard, die nu plots meer
controles willen. Als het FAVV hier steken heeft laten vallen, moeten
er uiteraard maatregelen genomen worden om dat in de toekomst te
vermijden. Om de beste te zijn moet men op scherp blijven staan.
Misschien moeten we toch ook eens wat verder kijken naar de diepere
oorzaken van dit fraudeprobleem, dat niet alleen staat in Europa.
De burgers en vooral hun drukkingsgroepen hebben de mond vol over
duurzaamheid (vaak verward met bio), kwaliteit, voedselveiligheid
en dierenleed maar in de supermarkt gaat het alleen maar om de prijs.
Daar wordt bepaald wat een stuk vlees of een vleesproduct mag kosten
en de keten moet er maar voor zorgen dat de verbruiker zijn zin
krijgt aan de laagste prijs. De grote supermarktketens spelen daarop
in en zij zijn de sterkste spelers in de keten. De veehouder heeft
weinig in de pap te brokken. Hij moet het stellen met de prijs die
hem gegund wordt, hoewel voor hem de dierlijke productie een soort
roeping is. De verwerkingssector staat direct onder druk van de
zeer geconcentreerde vraag van de distributie. Misschien zou het
beter zijn dat de consument en de distributie de sector iets meer
marge zouden geven om een degelijk product af te leveren.
Jef Verhaeren
Art.KP.Duurzaamheidblijft/DM/JV/22.5.16
Duurzaamheid blijft op de agenda
“Ondanks alles blijft duurzame ontwikkeling op
de agenda”, stelde voorzitter Ruud Tijssens op het FEFAC-Congres
van 21 en 22 april in het Turkse Anatalya. Secretaris-generaal Alexander
Döring van FEFAC stelde dat we ons het voorbije decennium vooral
bezig hielden met voedselveiligheid en kwaliteit. “Die moeten voortaan
vanzelfsprekend zijn”, zei Döring. Op de algemene vergadering van
19 mei van OVOCOM, het Belgisch overlegplatform van de diervoedersector,
dat zich precies met de toepassing van voedselveiligheid en kwaliteit
bezighoudt, hebben we gehoord dat het voedselveiligheidssysteem
nu echt wel moet werken, zoals het de laatste jaren ook heeft bewezen,
als zich een incident voordoet. Maar inzake duurzaamheid zijn we
nog maar net onderweg, al bestaat het begrip en de discussie errond
reeds 30 jaar. De term werd geclaimd door de biologische landbouw,
milieuorganisaties van alle slag, de politiek en de commercie. Reeds
jaren spreekt men her en der heel ernstig over de ecologische voetafdruk
maar de Europese veevoederindustrie stelde vast dat die voetafdruk
een hersenspin blijft als men geen algemeen aanvaarde criteria of
instrument heeft om hem te meten en te vergelijken. Met het Europese
PEF-project werd het initiatief daartoe genomen en in samenwerking
met de FAO in het LEAP-project werd het verder doorgetrokken. De
Europese veevoedersector kreeg ook de internationale federatie IFIF
in het Global Feed LCA Institute achter het project. Concrete initiatieven
en vooral een globale aanpak staan dus nog in de kinderschoenen
maar de landbouw en de veevoedersector in Europa, met België en
Nederland voorop, hoeven ter zake dus niet te blozen. De weg is
echter nog lang.
Het ‘Vision Statement 2030’ van FEFAC stelt zich
‘een verantwoorde en grondstoffenefficiënte veevoederindustrie’
tot doel. Ook in het networking event van Nevedi op 12 mei kwam
dit aan bod. Op het vlak van sociaal en ecologisch – dus maatschappelijk
– verantwoorde grondstoffen speelden ook weer België en Nederland
een voortrekkersrol maar ook hier kunnen we niet op onze lauweren
rusten. We zijn ook nog ver af van een circulaire landbouw in een
circulaire economie, die voor een echt duurzaam evenwicht moeten
zorgen. En al geeft ook hier de Nederlandse en Belgische veevoedersector
het goede voorbeeld, het einddoel ligt nog ver. Er is dus weliswaar
geen plaats voor schaamte maar ook niet voor zelfgenoegzaamheid.
Jef Verhaeren
Art. KP/DM/ME/JV/18.11.07
EEN TOEKOMSTIG CYNISCH VERLEDEN
Mijn vrouw en ook vakbonden en tal van andere zogenaamd
progressieve verenigingen en organisaties klagen de spectaculaire
stijging van de voedselprijzen aan. “Wie of wat zit daar nu weer
achter?”, vraagt mijn vrouw me dan. “Dat komt omdat een goed deel
van de verenigingen en organisaties, die nu aan de klaagmuur staan
steeds de ‘schandalige’ landbouw- en voedseloverschotten hebben
aangeklaagd en deden liquideren, zich verzetten tegen GGO’s en vaak
ook het aanwenden van voedingsgewassen voor energie propageren”,
zeg ik dan. Een beetje simplistisch natuurlijk maar toch... Inzake
simplisme hebben voornoemde ‘progressievelingen’ trouwens niets
van mij te leren.
Heel wat visionaire wetenschappers en analisten
hebben er de laatste decennia – vaak als roependen in de woestijn
– op gewezen en ook voorzitter Jack Wilkinson van de International
Federation of Agricultural Producers (IFAP) laat er geen twijfel
over bestaan dat elk stukje vruchtbare grond en alle beschikbare
productiekennis en –kunde nodig zijn om de stijgende wereldbevolking
te voeden. Een maximale voedselproductie overal ter wereld – recht
op voeding betekent immers ook recht op landbouw – is een absolute
maatschappelijke prioriteit, die prepensioen (Vut), kunstmatige
natuurgebieden en andere luxeproblemen vooraf gaat. Even noodzakelijk
zijn voedselvoorraden om negatieve klimatologische en andere schadelijke
invloeden op de voedselproductie te compenseren. Ooit zullen de
termen ‘landbouwoverschotten en voedseloverschotten’ verwijzen naar
een cynisch verleden.
Naast de klimatologische en geografische grilligheden
voor de productie hebben ook de landbouw- en voedselmarkten hun
eigenaardigheden. Hier geldt de ‘muur van de maag’. Bij de minste
overschrijding van de primaire behoeften storten de prijzen in,
bij het kleinste tekort gaan ze de pan uitvliegen, precies omdat
het om primaire behoeften gaat. En het ziet ernaar uit dat het tweede
scenario zich steeds meer zal voordoen. De droogte en misoogsten
waar we vandaag mee te maken hebben zijn misschien nog in grote
mate cyclisch maar de stijgende vraag naar voedsel is dat niet.
In dat licht moeten we ons toch vragen stellen bij het verbranden
van voedingsgrondstoffen voor energieproductie en de populistische
anti-GGO-houding. Goed, er is niet voldoende bewezen dat GGO’s onschadelijk
zijn maar dat honger schadelijk is, dat wordt dagelijks op schrijnende
wijze bewezen.
Jef Verhaeren
Art.KP.TTIPinDiepvries/DM/JV/2.9.16
TTIP IN DE DIEPVRIES?
Onlangs zei de Franse staatssecretaris van Handel,
Matthias Fekl, dat Frankrijk wil dat de onderhandelingen over een
vrijhandelsakkoord met de Verenigde Staten (TTIP of Transatlantic
Trade and Investment Partnership) worden stopgezet omdat er geen
steun meer voor is in Frankrijk. President Hollande had ze reeds
in mei op de helling gezet omdat de Europese normen op het vlak
van gezondheid, voeding, milieu en cultuur in gevaar zouden komen.
De Duitse economieminister en vice-kanselier, Sigmar Gabriel, stelde
intussen dat de onderhandelingen in feite al mislukt zijn. De Europese
Commissie en de Amerikaanse onderhandelaars zeggen wel dat er gestaag
vooruitgang wordt geboekt maar we mogen er van uitgaan dat TTIP
de diepvries ingaat.
Er zijn in Europa zowel voorstanders als tegenstanders
en dat hangt uiteraard af van de specifieke belangen. België, Ierland
(behalve de rundvleessector) en Letland zouden in Europa het meest
te winnen bij een handelsakkoord. De economie zou er in België met
1% door groeien vooral omdat België zeer exportgericht is. Dat geldt
eigenlijk voor Vlaanderen, in Wallonië is men heel wat negatiever.
Ook Nederland telt veel voorstanders, eveneens omdat het een groot
exportland is. Ook de Nederlandse landbouw zou erbij kunnen winnen
omdat een akkoord vrij gunstig is voor Europese zuivelproducten
met hoge toegevoegde waarde en voor groenten en fruit.
De Amerikaanse landbouw zou volgens het Amerikaanse
landbouwministerie zelf veel te winnen hebben bij een akkoord, vooral
de rundvlees- en varkenssector. Die sectoren zouden dus in Europa
zware klappen krijgen, in tegenstelling tot de Europese groente-
en fruitsector. Volgens deze berekening zou de VS 5 miljard euro
export winnen ten opzichte van 2011. In Europa zou de totale landbouwexport
dalen met 0,25%. Maar we mogen ook onze Europese kwaliteits- en
voedselveiligheidssystemen niet opofferen en, zoals we reeds eerder
benadrukten, voor de Amerikanen is landbouwexport steeds een prioriteit.
Feit is dat, met de Amerikaanse verkiezingen in
zicht, we niet veel toegevingen moeten verwachten. Bovendien schept
de Brexit ook een nieuwe situatie. Als de EU met Groot-Brittannië
moet onderhandelen over vrijhandel en de Amerikanen tegelijk apart
met de Britten over vrijhandel onderhandelen, moeten we op onze
hoede zijn. Aan het Britse paard van Troje mogen we ons niet meer
laten vangen. Redenen genoeg om TTIP in de diepvries te zetten maar
eens komt het er weer uit en daar moeten we klaar voor zijn. Intussen
zitten ook in de onderhandelingen met Mercosur (tegen mei 2017)
heel wat wolfijzers en schietgeweren.
Jef Verhaeren
ArtKPGastronationalisering/DM/JV/16.12.16
GASTRONATIONALISME
Jaren geleden stootte het reeds tegen de borst
als je door Groot-Brittanië reisde, de campagnes ‘Eat British’ drukte
je met de neus op de werkelijkheid: de Britten wilden wel de lusten
maar niet de lasten van de Europese Unie. Als excuus kon je natuurlijk
laten gelden dat het VK voor amper 60% zelfvoorzienend is voor voedsel
en de Britse boeren moesten ondervinden dat boeren vandaag iets
anders is dan hereboer spelen. OK, intussen werd in een referendum
voor de Brexit gekozen en hoeven we het daar niet meer over te hebben.
Het gastronationalisme heeft zich intussen echter
verder verspreid en dat baanbrekers van de Europese integratie zoals
Frankrijk en Italië resoluut dit pad opgaan wekt toch enige ongerustheid.
Dat de Europese Commissie Frankrijk in 2016 een vrijgeleide gaf
voor verplichte herkomstvermelding voor verwerkte voedingswaren
en en dat in campagnes meteen wordt opgeroepen om bij voorkeur Frans
vlees te kopen, ondergraaft de eenheidsmarkt. Dat boeren in crisisperiodes
zich defensief gaan opstellen is begrijpelijk maar staatsmannen
en –vrouwen worden verondersteld verder te kijken dan hun neus lang
is en de belangen van de Europese landbouw op langere termijn op
het oog te hebben.
Uiteraard hebben exportgerichte landen zoals Nederland
en België (of moeten we zeggen Vlaanderen) daar het meest bij te
verliezen. Meteen zijn we bij een gevoelig punt. Als de Waalse regering
onlangs het wereldnieuws wist te halen door tijdelijk stokken in
de wielen van de ondertekening van CETA (de vrijhandelsovereenkomst
tussen de EU en Canada) te steken, lagen wellicht vooral revanchistische
politieke redenen aan de basis. Toch was ook een groot deel van
de Waalse landbouwwereld en vooral hun vertegenwoordiging in de
Waalse regering tegen CETA gericht. De Waalse landbouw exporteert
haast niet en richt zich in grote mate op streekproduckten. Zij
zijn niet de enige in Europa. Meerdere landen en regio’s willen
de sterk gesubsidieerde tweede pijler van het Europese landbouwbeleid
laten primeren. Daarbij kan men zich ook de vraag stellen of de
EU niet te soepel omspringt met erkende oorsprongsbenamingen. De
‘Sauccison d’Ardenne’, die niet alleen in de Ardennen (waar trouwens
weinig varkens zitten) wordt geproduceerd, is een nieuwe testcase
ter zake.
Jef Verhaeren
ArtKP-Tieltseles/DM/JV/4.4.17
DE LES VAN TIELT
Het publiek is terecht geschokt door de beelden van ongehoord dierenleed
in het slachthuis van Tielt. Ook de sectorvereniging FEBEV en de
varkenshouders reageerden geschokt en eisten maatregelen. Volkomen
terecht, al zouden ze enkele jaren geleden wellicht defensiever
gereageerd hebben. De veetelers in het algemeen en de varkenshouders
in het bijzonder, inclusief de vleessector, zijn trouwens de grootse
slachtoffers van dit schandaal. Meteen heeft de antiveeteeltlobby
immers weer een verkeerde stok om mee te slaan en kunnen de emotioneel
gemotiveerde bestrijders van het eten van vlees weer spijkers op
laag water zoeken.
Uiteraard is het zo dat, hoe romantisch dieren
in het wild ook lijken, daar meer dierenleed is dan in de veeteelt
en vleesproductie. Dat hoort ook zo; mensen moeten op een menselijke
manier met dieren omgaan, met respect voor de eigen aard van het
dier uiteraard, wat huisdierliefhebbers soms weleens vergeten.
De Nederlandse sectorvereniging van de vleesindustrie
(COV) zegt dat soortgelijke wantoestanden in Nederlandse slachthuizen
niet kunnen voorkomen. Dat dacht de Belgisch sectorvereniging FEBEV
natuurlijk ook maar zeker ben je nooit. Je kan beter te zelfkritisch
dan te zelfzeker zijn. Er is in Vlaanderen een lange weg afgelegd
in de goede richting door strengere Europese regels en een groter
bewustzijn in de sector. Opleidingen over dierenleed zijn verplicht.
Tijdsdruk en routine vormen zeker een probleem. Dierenwelzijn boet
in voor de goedkope manier waarop vlees vandaag geproduceerd wordt.
Dat is uiteraard onaanvaardbaar. Dierenwelzijn en goed vlees heeft
een prijs.
Er is echter geen excuus, zeker niet voor dierenleed
op professioneel niveau. Het is ook niet toevallig dat wij nog altijd
ervaren dat in heel wat slachthuizen transparantie ontbreekt. Lofwaardige
uitzonderingen, zoals de Belgian Pork Group (het vroegere Covavee
en Westvlees), Noordvlees-Van Gool en de slachthuizen van Vanden
Avenne (o.m. Bens Vlees) en uiteraard ook andere, doen wat moet.
Ook FEBEV en de varkenshouders ijveren daarvoor. Iedereen heeft
er belang bij dat dierenleed uit de veeteelt en vleesverwerking
wordt gebannen, behalve de liefhebbers van te goedkoop vlees. Dierenleed
ondermijnt trouwens de kwaliteit van het vlees, dat is wetenschappelijk
voldoende aangetoond. Transparantie, controle, professionalisme
in de sector en de bereidheid van de consument om voldoende te betalen
voor goed voedsel zijn de sleutels voor dierenwelzijn.
Jef Verhaeren
ArtKPDMGMOparadox/JV/24.7.17
DE NON-GGO-PARADOX
In het kader van een perstrip, georganiseerd door de European Network
of Agricultural Journalists (ENAJ), samen met de Roemeense vereniging
van landbouwjournalisten (APAR), bezochten we onder meer de grootste
Europese ‘boerderij’ (Agricost) in de Donau-delta. Het is het hart
van de productie van Donau-Soja, een project waarin een aantal Donaulanden,
al dan niet lid van de EU, samenwerken om non-GGO-soja te telen
als alternatief voor de noodzakelijke import van eiwithoudende grondstoffen
voor de Europese intensieve veeteelt – hoofdzakelijk bijproducten
van soja – vooral uit Zuid-Amerika en de VS. We brengen het volledige
verhaal in één van volgende edities.
Het akkerbouwbedrijf Agricost is liefst 57.000
ha groot en teelt een goede 10.000 ha soja. General manager Constantin
Dulute van Agricost, die ons rondleidde langs alle teelten, kwam
duidelijk goed in vorm bij de soja. Je zou toch verwachten dat hij
een pleidooi zou houden voor de non-GGO-soja van de Donau (Danube
Soya), die hij teelt. Wel integendeel! “Wie kan mij uitleggen”,
vroeg hij de journalisten uitdagend, “waarom wij in de EU wel GGO-producten
mogen consumeren maar ze niet mogen produceren? Dit is een enorme
paradox, temeer omdat ik bij de productie van GGO-vrije soja 5 herbeciden
nodig heb, die ik niet zou nodig hebben voor GGO-soja. Bovendien
ligt de productiviteit van onze GGO-vrije soja lager.” Hij wees
er bovendien op dat er bij GGO-soja zeer gecontroleerd een gen veranderd
is, meer niet. Bij de klassieke selectie gaat het meer om probeersels.
Zoals verwacht trokken onze Oostenrijkse, Zwitserse
en sommige Duitse collega’s onmiddellijk journalistiek ten strijde
tegen deze ‘provocatieve’ uitspraken. Zij hebben immers geen GGO
nodig want de landbouw is er tot 70% gesubsidieerd. “We weten toch
niet wat bijvoorbeeld binnen 50 jaar de gevolgen zullen zijn”, was
zowat het zwaarste tegenargument. De vooringenomenheid tegen GGO,
zelfs bij journalisten, was opvallend. Constantin Dulute liet zich
natuurlijk niet uit zijn lood slaan en beriep zich enkel op wetenschappelijke
argumenten. Natuurlijk zijn enkel wetenschappelijke argumenten bruikbaar
en zinvol. Daarmee kan je hetechter blijkbaar niet halen tegen emotionele
vooringenomenheid.
Jef Verhaeren
Art.KP.Voortouw/DM/ME/JV/15.8.2014
Alternatieve markten
“De Russen zijn gebelgd maar de Belgen zijn gerust”, zei een spitsvondige
Minister van Buitenlandse Zaken met de naam Marc Eyskens ooit. Vandaag
zijn de Russen opnieuw gebelgd door de Westerse sancties maar de
Belgen, evenals de andere EU-lidstaten, hebben weinig redenen om
er gerust in te zijn. Poetin kondigde immers tegensancties aan en
die treffen vooral onze landbouwexport. Dat komt hard aan voor onze
dierlijke productie maar vooral ook voor onze tuinbouw. Uiteraard
snijden de Russen daarmee in eigen vlees maar ze zullen het wel
trachten vol te houden tot Poetin zijn nationalistisch gezicht kan
redden.
Intussen moeten de sector en de EU alternatieve oplossingen vinden.
Solidariteit van de consumenten zoals we dat nu beleven met de peertwitters
zijn hoopgevend maar lossen het probleem niet echt op, evenmin als
Europese steun om de geleden schade enigszins in te dijken. Evenals
de transparantie van de varkensboeren in het zuiden van Nederland
met hun acties naar de consument toe, zoals ‘Varkens kijken’, zorgen
de consulenteninitiatieven om de consumptie van peren te bevorderen
voor een langverwachte verademing. Maar er is meer nodig dan dat.
De Russische boycot legt de afhankelijkheid van onze export, toch
voor een aantal producten, pijnlijk bloot. Het is overduidelijk
dat we op zoek moeten naar alternatieve exportmarkten en daarbij
onze eieren in meer dan één mand leggen. Dan zijn we minder kwetsbaar
voor een politiek geïnspireerde handelsboycot maar ook voor verdoken
protectionistische reacties, die ook wel eens voorkomen. Alles op
China inzetten is dus ook geen ideaal alternatief. Het is belangrijk
dat de sectoren zich met het handelsbeleid moeien en alert blijven.
Dat geldt evenzeer voor de vrijhandelsbesprekingen met de Verenigde
Staten. De Amerikanen mogen dan wel onze vrienden zijn, laten we
niet vergeten dat er sinds het einde van de 19de eeuw een constante
is in de Amerikaanse economische strategie: de wereld en vooral
Europa zoveel mogelijk afhankelijk maken van Amerikaanse import
van landbouw- en voedingsproducten. Met het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
is dat verhinderd en we moeten erop toezien dat wederzijdse handelsstromen
ook voor landbouw- en voedingsproducten in stand worden gehouden
en zo mogelijk voor de EU nog worden verbeterd.
Jef Verhaeren
Art.KP.Voorspellingen/DM/ME/JV/4.9.2013
Boer pas op je ganzen
‘Als de vos de passie preekt, boer pas op je ganzen.’
Het is een oude wijsheid die we best ter harte zouden nemen in verband
met een mogelijk vrijhandelsakkoord tussen de VS en de EU. Soms
heb ik het gevoel dat men ons ter zake in slaap aan ’t wiegen is.
De enige luide stem die we gehoord hebben om de landbouw buiten
de onderhandelingen te houden komt van het groene Belgische europarlementslid
Bart Staes. In feite zouden alle politici die de Europese landbouw,
de Europese voedselonafhankelijkheid, de Europese voedselkwaliteit-
en veiligheid en dus de Europese consument in het hart dragen, moeten
wakker worden.
De Amerikanen zijn alvast wakker. Toen de VS-handelsvertegenwoordiger
Demetrios Marantis onlangs in de senaat ondervraagd werd over de
positie die de VS zal innemen tijdens de onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden
met Europa, benadrukte hij dat hij de toegang tot de Europese markt
voor Amerikaanse landbouwers ‘heel serieus neemt’. Dat is niet nieuw
maar de rode draad in het Amerikaans landbouwbeleid sinds het Marshall-Plan,
waarmee de Amerikanen de Europese industrie na de oorlog wilden
heropbouwen zodat de mensen werk en dus een inkomen hadden om Amerikaanse
landbouwproducten te kopen. De Amerikanen hebben altijd, zoals Bush
het onderstreepte, de wereld willen voeden en dus van hen afhankelijk
maken zoals dat met Japan het geval is. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
is hen dan ook altijd een doorn in het oog geweest.
EU-Commissarius van Handel Karel De Gucht is voor
ons een slechte vertegenwoordiger. Hij wil vrije markt voor landbouw,
waar hij altijd al minachtend tegenover stond, maar voor Chinese
zonnepanelen wil hij invoerheffingen. Europese appels en veel kazen
mogen vandaag niet eens op de Amerikaanse markt en daaraan zullen
we niet moeten raken. Als men dranken niet meerekent is er nu al
een tekort op de Europese landbouwhandelsbalans met de VS. We weten
intussen dat het landbouwbudget in de VS tussen 2005 en 2010 steeg
met 40% terwijl het in de EU blijft dalen. In 2010 konden in de
VS 2,2 miljoen landbouwbedrijven rekenen op 130 miljard euro overheidssteun,
in de EU 13,7 miljoen landbouwbedrijven op 76 miljard euro. We mogen
ons dus niet door de VS en Demetrios Marantis in de luren laten
leggen en zeker niet door Karel De Gucht.
Jef Verhaeren
Art.KP.Voorspellingen/DM/ME/JV/14.6.2013
Voorspellingen
Op studiebezoeken, congressen, seminaries en persconferenties
van politici in Nederland, België, Bulgarije, Ierland en Polen heb
ik ze de laatste weken weer gehoord, de toekomstvoorspellingen over
voedselproductie en –behoeften. Dat de voedselproductie moet verdriedubbelen
tegen 2050 om de groeiende wereldbevolking te voeden, dat vooral
de vraag naar eiwitten door de stijgende welvaart in Azië spectaculair
zal stijgen, dat dus ook de voedselprijzen zullen stijgen en de
prijzen van de grondstoffen volatieler worden, we horen het geregeld.
We trekken dat ook niet in twijfel, integendeel. Op het congres
van FEFAC wezen ook eminente sprekers zoals Jan Dirk Kennes van
Rabobank en voorzitter Mario Cutait van IFIF (International Feed
Industry Federation) op de pijnlijke vaststelling dat het landbouwareaal
en het water op onze aarde beperkt zijn. Er zijn ook grenzen aan
de landbouwproductiviteit, daar wijst de FAO al een tijdje op. De
conclusie dat de productiviteit in westerse landen, dus ook in de
Nederlanden, moet worden opgedreven om de wereld mee te voeden zal
in vele oren wel verrassend klinken en het zet ons ook aan het denken.
Vaak heb ik het recht op landbouw van elk volk
onderstreept, mede steunend op het recht op voeding. Maar voedselzekerheid
of -onafhankelijkheid en zelfvoorziening is blijkbaar toch niet
voor elk volk weggelegd. Voor Afrika blijft het sowieso voorlopig
onhaalbaar en voor China (één derde van de wereldbevolking) lijkt
het zelfs een achilleshiel te zijn. Niet voor niets koopt China
steeds meer landbouwgronden ondermeer in Madagaskar en Argentinië.
Maar waar leidt dat naartoe? Volgens Mario Cutait moet de voedselproductie
gewoon globaal worden. Dit principe is echter in conflict met de
stelling van het streven naar zelfvoorziening, eventueel door subsidiëring
en marktmaatregelen. Het staat ook haaks op het beperken van het
aantal voedselkilometers. Een bedenking daarbij: 100 jaar geleden
waren grondloze landbouw (zoals vrij algemeen in onze glastuinbouw)
en intensieve veeteelt wellicht ondenkbaar. Ongetwijfeld zijn er
ook nog andere denkpistes voor de toekomst die men nu niet ziet.
Er is zeker nog ruimte voor visionair denkwerk en onderzoek ter
zake.
Art.KP DuurzaamGLB/DM/ME/JV/67.2.12
Duurzaam GLB???
Het landbouwareaal in de wereld is schaars en volgens
de FAO is 25% van het areaal gedegradeerd. Bovendien hebben de mensen
de gewoonte op goede grond te gaan wonen, zoals in de dichtbevolkte
Nederlanden. Volgens de FAO moet de voedselproductie tegen de helft
van deze eeuw met 70% worden opgedreven. Volgens een studie van
Sanderine Nonhebel van de Universiteit van Groningen moet het landbouwareaal
worden uitgebreid maar volgens de FAO zit dat er niet in en moeten
we de productie opdrijven op de bestaande landbouwgronden. Een duurzame
voedselvoorziening, een duurzame landbouw dus wordt een enorme prioriteit.
Daarom stijgen de budgetten voor ondersteuning
van de landbouw tussen 2005 en 2010 haast overal aanzienlijk: in
Brazilië met 60%, in China met 130% en in de VS met 40%. In de EU
daalde ze echter. De landbouw kon in 2010 in de VS rekenen op 130
miljard euro overheidssteun, in de EU op 76 miljard euro. De EU
besteedde dus 151 euro per capita aan landbouwondersteuning, de
VS 422 euro of 3 maal meer. Daarbij komt nog dat de West-Europese
landen die geen lid zijn van de EU ook relatief veel meer besteden
aan landbouwondersteuning. Terwijl de subsidie in de EU 20% van
het landbouwinkomen bedraagt is dat in IJsland 47%, in Zwitserland
56% en in Noorwegen 60%.
Wat doet de Europese Unie intussen om onze voedselvoorziening
en voedselonafhankelijkheid veilig te stellen. Onze regeringsleiders
discussiëren over een verlaging van het budget 2014-2020 voor het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) met 15%. En al schermt men
vaak met het sofisme dat het GLB met het leeuwenaandeel van het
EU-budget gaat lopen, de overheidsgaven voor landbouw bedragen in
de EU, dankzij het de gemeenschappelijke aanpak (GLB) minder dan
1% van de totale overheidsuitgaven, tegenover bijvoorbeeld 39% voor
de sociale zekerheid. Minder dan 1% dus voor de voedselzekerheid
van bijna 500 miljoen mensen, om nog niet te spreken over de 26
miljoen jobs in de landbouw en 20 miljoen jobs stroomop- en stroomafwaarts
en over de onbetaalbare bijdrage van de landbouw voor milieu, landschaps-
en plattelandsonderhoud. Een duurzame Europese landbouw en voedselzekerheid
vraagt om een duurzaam GLB en GLB-budget.
Jef Verhaeren
|
Art.KP.Speculatiespook/DM/ME/JV/28.11.2014
Speculatiespook
Onze intensieve veredelingssector, vooral de varkens-
en pluimveesectoren, staan zwaar onder druk. Bovenop de Russische
boycot, die vooral de varkenssector treft, is er nu ook de vogelgriep.
Eens temeer zal de sector echter zijn overlevingskracht tonen en
de vogelgriep overwinnen. Ook de Russische boycot vertoont barsten.
De Russen zijn boos omdat er EU-producten herverpakt via Bosnië-Herzegovina
naar Rusland zouden worden uitgevoerd. Dat dit vanuit het bevriende
Servië en Belarus op grote schaal blijkt te gebeuren, daar hebben
ze blijkbaar geen probleem mee. De Russische vleesindustrie is intussen
ook wel fors aan het investeren maar blijft duidelijk ver van de
zelfvoorziening. Volgens de Duits-Russische kamer van buitenlandse
handel is het einde van de westerse sancties tegen Rusland in zicht.
Er blijft zeker toekomst voor een performante en
professioneel beheerde varkenssector in Nederland, Vlaanderen en
ondermeer Denemarken en Duitsland (dat intussen voor 109% zelfvoorzienend
is geworden). De vraag naar dierlijke proteïne en dus vlees elders
in de wereld blijft immers stijgen, al daalt de consumptie per capita
bij ons. De productiecapaciteit in Oost-Europa en Azië blijft immers
achterop lopen op de stijgende vraag. We moeten echter doeltreffend
handel drijven en, zoals we in een vorige ‘Krakende Persen’ al aangaven,
moeten we onze export diversifiëren over meerdere landen.
Een groot probleem dat echter aandacht verdient
is de speculatie op veevoedergrondstoffen. Het voeder is de belangrijkste
productiekost in de intensieve veeteelt. Binnen de voedingsketen
zelf heeft elke schakel recht op een billijk deel van de koek maar
speculatie door actoren buiten de keten op duurzame voedingsgrondstoffen
is onethisch. Met de FAO blijf ik ook vragen stellen bij het gebruik
van de beperkte vruchtbare grond te ontnemen aan de voedselproductie
voor de productie van energie. Daarover wordt het debat echter gevoerd.
Het debat over onethische speculatie moet ook aan de orde komen.
Jef Verhaeren
|
KP/TTIPaard/DM/JV/22.3.2015
Het TTIPaard van Troje
Is het Transatlantic Trade and Investment Partnership
(TTIP) of het Trans-Atlantisch Vrijhandels- en Investeringsverdrag
een belangrijke impuls voor de Europese welvaart of is het een Amerikaans
Paard van Troje, zoals tegenstanders beweren? TTIP biedt ongetwijfeld
voordelen maar niet alleen de landbouwsector, ook tal van ngo’s,
universiteiten en consumentenorganisaties zijn bezorgd over de totaal
verschillende wijze van toepassen van regels voor voedselveiligheid,
leefmilieu, enz., die tot gevolg hebben dat volgens Europese normen
geproduceerd voedsel wordt weggeconcurreerd.
Positief in de balans is volgens COPA dat vrijhandel
voor Europa kansen biedt voor de export van producten met een hoge
toegevoegde waarde, zoals wijn en kaas. COPA hoopt ook dat TTIP
een gemeenschappelijke standaard – vooral inzake duurzaamheid -
zal opleveren waar andere landen niet omheen kunnnen. COPA rekent
erop dat een aantal Amerikaanse bureaucratische handelsbelemmering
voor groeten en fruit zullen worden afgebouwd en dat toegang zal
worden verleend voor sommige zuivelproducten zoals kazen van rauwe
melk en andere merkkazen evenals voor Europees rundsvlees. Ook het
Europees systeem van oorsprongsbenadering moet volgens COPA erkend
worden. Dat is niet voor de hand liggend want in de VS worden Amerikaanse
producten als Parmaham en Gruyèrekaas gedeponeerd.
Aan de negatieve kant van de balans weegt, naast
de hogere veevoederprijzen, vooral het fundamenteel verschil in
goedkeuringssystemen van niet alleen voedingsproducten maar ook
van gewassen (GGO’s), gewasbeschermingsmiddelen, leefmilieuvoorwaarden,
dierenbescherming, enz. erg door. Producten en productiemiddelen
zijn in de EU alleen toegestaan als onomstotelijk bewezen is dat
ze onschadelijk zijn. In de VS geldt precies het omgekeerde: een
product mag de markt op als niet absoluut bewezen is dat het gevaarlijk
is. Bovendien schrijft de Europese voedselveiligheid voor dat de
productiewijze aan normen is onderworpen terwijl in de VS een product
enkel aan het einde van de keten wordt gecontroleerd. Daardoor zijn
Amerikaanse producten niet alleen goedkoper maar zullen ook chloorkippen,
anders geproduceerde eieren en hormonenvlees de Europese markt overspoelen,
tenzij de Europese onderhandelaars ons verrassen.
Voor de Amerikaanse handelaars is landbouw een
prioriteit. Dat is al eeuwen zo en ook het Marshall-Plan was erop
gericht dat de wederopgebouwde fabrieken de talrijke Europese consumenten
koopkracht zouden leveren om Amerikaanse landbouwproducten te kopen
en Europa dus voedselafhankelijk te maken. Voor de Europese onderhandelaars
is landbouw pasmunt. Zo mogen we vrezen dat voor de Europese focus
op rundvlees en geografische herkomstbenamingen, of zelfs voor andere
dan landbouwbelangen, belangrijke landbouwdossiers worden geofferd.
Waakzaamheid voor een TTIPaard van Troje is dus wel degelijk geboden.
Jef Verhaeren
|
Ar.KP.GGOsofismen/DM/JV/29.6.2015
GGO-SOFISMEN
De discussies in het Europees Parlement over het voorstel van de
Europese Commissie om de lidstaten zelf te laten beslissen over
het gebruik van en de handel in producten op basis van GGO’s heeft
het – vaak populistisch-emotionele maar weinig wetenschappelijke
- debat in de media weer op gang gebracht. De filosoof Johan Braeckman
schreef in ‘Trends’ en ‘Plant Science’ de afkeer van gentechnologie
toe aan het feit dat GGO’s niet in ons intuïtieve beeld van natuur
passen. Bart Coenen, die vroeger werkte voor Agalev en Velt, en
Stijn Bruers, één van de oprichters was van ‘Bite back’, kwamen
tot de conclusie dat de tegenstand tegen GGO’s vanuit wetenschappelijk
oogpunt moet herbekeken worden.
Daarbij denken we weer aan de Canadese spijtoptant
Patrick Moore, medeoprichter van Greenpeace, die in 2004 verklaarde:
“Greenpeace heeft liever blinde kinderen dan genetisch gemodificeerde
rijst”. In De Standaard liet hij toen optekenen dat duurzame ontwikkeling
niet het doel is van Greenpeace maar wel actie voeren, zelfs tegen
vrije meningsuiting. “Hun campagne tegen biotechnologie heeft hun
intellectueel en moreel bankroet aan het licht gebracht”, zei hij.
“De angstcampagnes berusten grotendeels op verzinsels en op een
totaal gebrek aan wetenschap en logica.” Sofismen dus! Moore verwijst
op de talrijke overtuigende wetenschappelijke studies die dat aantonen
en niet kunnen genegeerd worden.
De milieucommissie van het Europees Parlement noemt
het Commissievoorstel terecht onwerkbaar. Sofismen, die emoties
en populisme dienen, kunnen trouwens niet als gelijkwaardige basis
erkend worden als de wetenschappelijke. Het is een luxe tegen GGO’s
te zijn zoals Oostenrijk, als je na Noorwegen de meest gesubsidieerde
landbouw geniet in Europa. In België is Vlaanderen voor GGO’s en
Wallonië, dat slechts 20% van de Belgische productiewaarde vertegenwoordigt
en het beleid vooral richt op gesubsidieerd plattelandsbeleid en
streekproducten, is er tegen. Er zijn nog meer zo’n voorbeelden
in Europa. Het Europees landbouwbeleid moet op dit punt eenvormig
zijn evenals op het vlak van de wetenschappelijke basis van de regelgeving.
De landbouw moet duurzaam zijn en de wereld voeden. Dit kan alleen
met de beste technologie en biotechnologie is daar een onmisbare
pijler van.
Jef Verhaeren
|
Art. KP-Groenchauvinisme/DM/JV/9.2.16
GROEN CHAUVINISME
In 2009 vond het wereldcongres van de landbouwjournalisten
plaats in Texas. Eén van onze Texaanse collega’s, die zelf een ranch
had en voor een perstrip als gids fungeerde, begon zijn zelfzekere
uiteenzetting met de woorden: “15 jaar geleden was het leefmilieu
voor de landbouw hier in de VS en Texas nog geen aandachtspunt maar
vandaag zijn we de groenste boeren van de wereld.” Ik vroeg hem
hoe groot zijn wereld dan wel was en, ja hoor, veel verder dan Texas
reikte die niet en wat er in Europa gebeurde, wist hij al helemaal
niet.
Natuurlijk was de druk om de landbouw milieuvriendelijk
te maken in het dichtbevolkte West-Europa veel groter en reeds half
de jaren tachtig lanceerde de Noorse premier Gro Harlem Brundland
het begrip duurzame ontwikkeling. De Scandinavische landbouw, evenals
die van Nederland en België waren er als de kippen bij om het begrip
duurzame landbouw te promoveren. Al wilden de Nederlanden (Nederland
en België), samen met Denemarken in feite, ecologie en economie
ter zake verzoenen, de Nederlandse landbouwminister Gerrit Braks
en zijn Belgische collega Paul De Keersmaeker lieten vanaf 1985
geen gelegenheid onverlet om duurzame landbouw te promoveren. Landbouwwetenschappelijke
instellingen van Wageningen tot Leuven en Gent sprongen meteen op
de kar en progressieve landbouwers en hun organisaties volgden.
Op de opening van de belangrijkste landbouwbeurs
van Italië, Agricolafiere in Verona op 3 februari 2016 hoorde ik
beursvoorzitter Giovanni Mantovani zeggen dat de Italiaanse landbouw
de groenste van Europa is. Ik dacht weer aan Texas en wou mijnheer
Mantovani zeggen dat meten weten is en chauvinisme geen maatstaf.
Er zijn maatstaven en die zeggen dat de CO2-voetafdruk van de Ierse
landbouw de laagste is. Nederland en België scoren dan weer best
op andere leefmilieuparameters omdat de druk om milieuvriendelijk
te produceren hier groter is dan waar ook, wegens de bevolkingsdichtheid.
Onze veevoedersector recycleert bijvoorbeeld meer dan welk ander
land ook. En toch is onze intensieve veeteelt en land- en tuinbouw
zeer productief. Voor chauvinisme, al dan niet wetenschappelijk
gefundeerd, is echter nog geen plaats. Er moet nog veel weg afgelegd
worden om tot een werkelijk circulaire groene landbouw te komen.
Het is de roeping van de Nederlandse en Belgische landbouw en agro-industrie
om de weg te wijzen.
Jef Verhaeren
|
Art.KP.Lokaal-Export/DM/JV/ 20.10.15
LOKAAL ZONDER GRENZEN
‘Lokaal’ klinkt steeds beter in de oren van veel verbruikers en
landbouwdenkers, die niet door al teveel kennis ter zake worden
gehinderd. De Fransen pakken uit met ‘Viande de France’ en tal van
andere nationale labels. De ‘produits de terroir’ is een Frans protectionistisch
idee. Maar ook de Britten willen hun landgenoten ‘Eat British’ aansmeren
en zelfs België heeft een label ‘Lekker van bij Ons’. Anderen gebruiken
de nationale herkenning dan weer meer als een exportondersteunend
element. Nederland doet dat vaak en ook Italië. Maar ook België
en Frankrijk spelen dat uit als het voordeel oplevert.
Het lijkt allemaal onschuldig en er is zeker plaats voor lokale
producten of ‘produits de terroir’, vooral in nichemarkten. Het
wordt pas gevaarlijk als zogenaamde visionairs dit gaan zien als
onze ideale toekomst. Vaak wordt daarvoor ook het argument van de
ecologische voetafdruk gebruikt. Hopelijk gaan dergelijke argumenten
de handelsbesprekingen met de VS niet beïnvloeden ten nadele van
de EU en tot groot jolijt van de Amerikanen. Echt dramatisch wordt
het als Franse boeren harde acties gaan voeren om de import of doorvoer
van Spaanse land- en tuinbouwproducten te beletten. Daarmee snijden
ze trouwens in eigen vlees want Frankrijk heeft veel baat bij het
Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid en bij de export. Misschien
moeten sommige Franse sectoren het ondernemerschap in de landbouw
wat bijstellen.
Het is van het grootste belang dat onze burgers onze landbouwexport
naar waarde weten te schatten. Nederland is een landbouwexportland
bij uitstek maar ook België boekt een handelsoverschot van zo’n
5 miljard euro met agrarische producten. En niet alleen dat economische
voordeel is van belang, een hoge zelfvoorzieningsgraad is iets wat
een meerderheid van landen in de wereld terecht benijden. Het houdt
ons scherp en houdt aldus een haard van knowhow in stand en het
geeft onze consumenten een bevoordeelde positie inzake kwaliteit
en voedselveiligheid. Lokaal mag dan al leuk zijn, het mag onze
landbouweconomie en –export niet ‘begrenzen’!
Jef Verhaeren
|
ANDERE LANDBOUWPERSACTIVITEITEN
|
IFAJ-congres in Zuid-Afrika |
Van 1 tot 13 april was ik, samen
met Ida, in Zuid-Afrika voor het congres van de International Federation
of Agricultural Journalists. We bezochten tal van bedrijven (citrus-,
wortel-, tafeldruif-, wijn- en melkproductie en een gemengd bedrijf)
in Gauteng (regio Johannesburg-Pretoria) en in de Westkaap (Kaapstad).
Er zat ook een minisafari in een zogenaamde ‘game farm’. Wat me
meest opviel was dat het allemaal grote bedrijven waren, die hun
productie zelf verwerken en vermarkten, vaak wereldwijd. In de rubriek
‘Landbouw’ zijn enkele artikelen opgenomen.
De meeste bedrijven vormen met het personeel en
hun families een heuse gemeenschap, met eigen scholen en gemeenschapsleven.
De regering wil vooral de zwarte bevolking meer betrekken en geven
hen zelfs grond om hun eigen land te bewerken. Dat blijkt nog niet
zo goed te werken maar de grote bedrijven, meestal nog in blanke
handen, proberen zelf diverse modellen uit om de zwarten op te leiden
en met hen bijvoorbeeld coöperatieve bedrijven op te bouwen.
Na het congres zijn we nog enkele dagen gebleven
en hebben wat rondgereden tussen Kaapstad en Kaap de Goede Hoop.
Enkele dagen tussen Kaapstad en Kaap de Goede
Hoop
Citroenen
Fair Cape
Jef in de "bewaarskool"
Steenbokken
Met Tafelberg op de achtergrond
|
Feed the Future |
|
|
In opdracht van Fedagrim schreef ik een boekje (in feite op basis
van een grote brainstorming georganiseerd door Fedagrim maar ook
met nogal wat eigen inbreng) over de circulaire veehouderij van
morgen. De landbouw van de toekomst die eigenlijk al bezig is.
Het komt neer op het bannen van fossiele energie en het hergebruiken
van alle bijproducten en reststromen, zodat het woord ‘afval’
uiteindelijk zijn inhoud verliest.
Het boekje ‘Feed the Future’ bestaat in het Nederlands
en het Frans. Het werd gelanceerd op de landbouwbeurs AGRIBEX in
december 2015 in Brussel en is verkrijgbaar bij Fedagrim (http://www.fedagrim.be). |
|
Presentation of the
The European Network of Agricultural Journalists (ENAJ)
ENAJ was founded on December 6th 2011 in Brussels
by the national associations and guilds of agricultural journalists
in 17 EU Member States. By a change to the ENAJ charter in 2013
also national associations of agricultural journalists in EFTA countries
are allowed to apply and become members of ENAJ. The foundation
of ENAJ was supported by the European Commission and the network
still has close contacts and collaboration with DG AGRI.
ENAJ is a network, acting as an umbrella organisation of the national
associations of agricultural journalists in the EU Member States;
ENAJ has at present 22 members: Austria, Belgium, Bulgaria, Croatia,
Czech Republic, Denmark, Finland, France, Germany, the Netherlands,
Hungary, Ireland, Italy, Norway, Romania, Slovakia, Slovenia, Spain,
Sweden, Switserland and the United Kingdom..
The General Assembly is the highest authority of ENAJ. Two delegates
from each member country association can attend the G.A and during
the meeting, the ENAJ management committee is elected (for three
years). Last elections were held at the G.A. in December 2012.
The present Management Committee has nine members: Katharina Seuser
(DE) - chairman, Jef Verhaeren (BE) – honorary president, responsible
for new associations, Lisa Bellocchi (It) - vice chairman, Damien
O'Reilly (IE) - secretary general, Hans Siemes (NL) - treasurer,
Tatiana Cop (SI) - responsible for education (with Katharina Seuser),
Adrian Bell (UK) - responsible for communication, Adrian Krebs (Sw)
– responsible for low budget press trips, and Nicole Ouvrard (Fr).
The ENAJ main objectives are:
• Networking and professional activities for
agricultural journalists in the ENAJ member countries.
• To collect and distribute information.
• ENAJ strives to establish agriculture guilds and associations
in Member States who do not yet have an agricultural journalism
organisational structure. There have already been meetings in
2012 and 2013 with colleagues in Latvia, Cyprus, Portugal and
Greece to this end. In 2013 a new member association in Romania
was founded and entered as the 18th ENAJ member in August 2013.
Croatia and Bulgaria followed. In the meantime also the associations
of EFTA countries could become ENAJ member. Switzerland and Norway
became entered ENAJ.
• ENAJ also aims to provide professional development opportunities
for young journalists in its member countries.
ENAJ main activities are:
• ENAJ organises an annual AGM for the ENAJ delegates
(two per member country/association). The General Assembly generally
takes place in December or January.
• Maintain and develop the ENAJ web site www.enaj.eu and the ENAJ
on social media (primarily Twitter)
• Study trips: ENAJ organised young journalists competitions and
study trips for young journalists to visit the EU Institutions
in Brussels and to Belgian Flanders Fields and one with a seminar
at Agritechnica (Germany). ENAJ plans to do more activities for
young journalists.
• ENAJ organises since 2014 thematic low budget press trips in
different countries together with the national member associations.
Such trips where and are organised in Belgium-Holland, Denmark,
Ireland, Austria, Italy, Finland and Romania. In connection with
the Informal Agricultural Council in the EU Presidency country
ENAJ organized press trips and participation in Greece, Ireland,
Latvia, The Netherlands, Estonia…
• ENAJ offers its members invitations and special facilities at
national events and agricultural fairs.
• ENAJ organise networking activities with different European
confederations, umbrella organisations of farmers' organisations
i.e. COPA-COGECA, FEFAC, EURASCO, FEFANA, ECPA, CEMA, ESA, Fertilisers
Europe, EuropaBio, Animal Health Europe, etc.
To fulfil the ENAJ objectives and activities, it is important
that we work together and that all agricultural journalists join
their national agricultural journalist association. Those who
do not yet have an association to join are invited to contact
us (see contact details on www.enaj.eu) and we will do our utmost
to support and advise you in the networking needed to start and
form a national association that can become part of ENAJ.
Niet langer voorzitter van ENAJ
Op 29 november 2016, tijdens de algemene vergadering
van ENAJ in Herning (Denemarken), beëindigde ik mijn mandaat als
voorzitter van ENAJ. Vijf jaar voorzitterschap is meer dan genoeg.
Ik ben bijzonder blij dat dr. Katharina Seuser, voorzitter van de
Duitse landbouwjournalisten en voorheen ondervoorzitter van ENAJ
mij opvolgt. Wij werken reeds lang zeer goed samen en Katharina
is een autoriteit. Ik blijf nog lid van het management committee
en de algemene vergadering benoemde mij erevoorzitter (zie uittrekse
uit de newsletter hieronder)
Algemene vergadering van ENAJ in Herning
(Denemarken)
Jef Verhaeren heart and soul of ENAJ
The representatives of the member associations
and guilds of ENAJ gave a big hand of applause to Jef Verhaeren,
who stepped down as chairman at the general meeting in Herning (Denmark)
on Tuesday November 29. For his enormous service he was appointed
by the meeting as honorary president, a new position in the management
team of ENAJ. “He is the heart and soul of ENAJ”, the new chairwoman
Katharina said. She thanked Jef Verhaeren for all the work he had
done since five years ago ENAJ started. All these time he served
the new network as chairman. “Without you ENAJ couldn’t achieve
anything”, Katharina Seuser complimented. She handed over a map
of Europe on which every representative has written his or her name.
Jef Verhaeren was visibly seized with emotion. “It was beautiful
working for you”, he said.
Katharina Seuser handed over a map of Europe
on which
every representative has written his or her name
CROTIAN
GUILD OF AGRICULTURAL JOURNALISTS
ALLREADY IN CHAMPIONS LEAGUE
Only since December 2013 has the Croatian guild
of agricultural journalists DANH been recognised as a member guild
by ENAJ and today the guild is as active as if it had been there
for 50 years. On November 15th the guild held its national general
assembly in Orahovica in Slavonia and it was a perfect event. Tatjana
Cop and Jef Verhaeren were invited to represent ENAJ, and as president
Markus Rediger of IFAJ couldn’t be present we also presented IFAJ.
Some 40 members participated at the general assembly where Martin
Vukovic was reelected as president and Goran Beinrauch was elected
as secretary.
But the guild organised more than a good assembly
meeting. The same day the members could visit PP Oharovica, an agro
company which has more than 10,750 ha of land and employs more than
300 people. We learned to know the wine production and tasted the
wines. Other activities are different crops, cattle breeding, fruit
production and fishery in 3,348 ha of lakes. We could see the aquaculture
exploitation and we consumed the fish on a nice dinner, with folk
music and initiated with a medieval show. This DANH day was really
well organised and the enthusiasm of the members was of the same
level.
The day before I had the opportunity to visit with
Martin Vukovic the labs of Croatiakontrola in Zagreb. On Monday
we (Martin, Tatjana, Ana Rogac and me) made a beautiful trip to
Istria where we visited Ipsa (ecological olive oil and wine production),
the large agro company AgroLaguna (wine, olive oil and cheese production)
and an artisanal cheese producer. Together with the contact with
many enthusiastic Croatian colleagues was it a surprising experience.
Jef Verhaeren
Pictures:
1. After the general assembly of DANH in
Orahovica in Slavonia.
2. ENAJ chairman Jef Verhaeren, DANH chairman
Martin Vucovic,
ENAJ MC member Tatjana Cop and DANH secretary Goran Beinrauch.
3. At the aquaculture exploitation of PP
Orahovica.
4. A medieval show before dinner.
5. Fish is ready.
6. Singing after lunch.
7. In the wine cellars of AgroLaguna
|
ENAJ
General Assembly January 28th, 2015 TWO
NEW MEMBER ASSIOCATIONS RECOGNISED
The general assembly of ENAJ recognised January
28th two member associations: the agricultural journalsts association
of Norway, an EFTA member state, and the agricultural journalsts
association of Bulgaria, which was recently founded. The Norweigian
Association of Agriculture Journalists exist since a long time.
As in 2013 is decided that EFTA member states associations could
be accepted as ENAJ member associations, the Norweigian Association
of Agriculture Journalists apllicated for membershicp in Octobre
2014. The Bulgarian Bulgarian Association of Agricultural Journalists
os registered only recently with the support of ENAJ. Ekaterina
Terzieva is chairman of the Board, deputies are Mr. Spas Kuzov,
deputy editor of the newspaper Maritsa, and Ekaterina Kyuchukova,
a TV journalist.
After the General Assembly, during dinner the ENAJ
Young Agricultural Journalist competition Awards were distributed.
Austria’s Eva Zitz won first prize with ‘Agriculture is sexy’, her
account of Pedro Bernandes, a young fruit grower from western Portugal
who took over and restructured his father’s farm. Slovenia’s Klara
Nahtigal was second with an article about another young farmer who,
not content with a farm comprising Haflinger horses, cattle and
poultry, decided to branch out further and diversify into adventure
vacation, riding lessons and children’s activities. Holland’s Durkje
Hietkamp took third place for her article about Nieske Neimeijer,
a 30-year-old farmer who, after taking on her husband’s parents’
farm, decided to go down the difficult road of conversion to organic
production to make the unit viable.
The ENAJ management committee
Award distribution. From left to right ENAJ
chairman Jef Verhaeren, Roger Waite (DG Agri), award winners Durkje
Hietkamp,
Eva Zitz and Klara Nahtigal, Daniel Rosario, spokesman Commissionar
Hogan, Tatjana Cop,
ENAJ Management Committee, and ENAJ vice chairman Katharina Seuser
|
WITH
ENAJ IN LATVIA
With Belgian federal Minister of Agriculture
Willy Borsus and Jerzy Plewa, director general DG-Agri (Agriculture)
of the European Commission
From May 30th until June 2nd I was in Latvia with
my ENAJ delegates for an ENAJ delegate meeting and a press trip.
At the same time we attended the Informal Meeting of the EU Ministers
of Agriculture presided by Latvian Minister of Agriculture Janis
Duklavs.
With Latvian Minister of Agriculture Janis
Duklavs, President of the EU Ministers Council and ENAJ
secretary general Damien O’Rielly
The visit to Latvia was the fourth time since the
creation of the European Network of Agricultural Journalists (ENAJ)
that its members had attended the Informal Meeting, following previous
trips to Denmark, Ireland and Greece. This time we had to organize
this ourselves with the help of the Latvian government. Our journalists
proved a popular fixture in the ENAJ event calendar: not only a
different country’s agriculture to experience and explore (farm
visits and tours always form part of the itinerary) and the chance
to meet other journalists from the 22 countries that now make up
ENAJ, but also for the unique opportunity to interact, and interview
in an unusually informal setting, individual agricultural ministers.
With Mansel Raymond, president of the COPA
dairy section
The topic of the informal meeting, “Sustainability,
growth and consumers’ needs before and after 2020”, sought to identify
the most significant problems encountered by the sector. These included
consumer trust in organic products, organic plant and animal reproductive
material, coexistence of organic and conventional farming – and
perhaps the thorniest issue, the proposal for a Regulation on organic
agriculture.
With other ENAJ-journalists at the pressconference
of EU Commissioner Agriculture Phil Hogan,
Latvian Minister of Agriculture Janis Duklavs, President of the
EU Ministers Council,
and Czeslav Siekierski, President of the Commission Agriculture
of the European Parliament
Again as ENAJ chairman I could be very satisfied
about the success of this ENAJ activity with enthusiastic delegate
journalists about the trips, the meetings and the networking.
Interview with Belgian federal Minister
of Agriculture Willy Borsus together with Jacques Van Outryve
With Belgian federal Minister of Agriculture
Willy Borsus |
Panoramic
view on Riga (click on picture to enlarge
view): |
|
|
|
ENAJ
ELECTIONS During the annual general meeting,
held on January 26 in Brussels, delegates of the ENAJ associations
and guilds were invited to select nine new members of the management
committee.
New in the management committee will be Lisa Bellocchi
from Italy and Adrian Krebs from Switzerland. They replace Gudrun
Andreasen from Denmark and Jesus Lopez Colmenarejo from Spain, who
stepped down. I thank Gudrun and Jesus for what they have done for
ENAJ and I’m sure they will continue to support ENAJ in the future.
From the current members of the management committee
for the next three years were re-elected: Jef Verhaeren (Belgium),
Katharina Seuser (Germany), Erik Massin (France), Damien O'Reilly
(Ireland), Hans Siemes (The Netherlands), Adrian Bell (United Kingdom)
and Tatjana Cop (Slovenia).
The newly-elected committee nominated me again
as chairman. I accepted the job for one more year. |
General Assembly
|
WITH
THE BULGARIAN GUILD AAJB IN VARNA From October
1st to 3rd 2015, the new Association of Agricultural Journalists
of Bulgaria met in Varna on the Black Sea. About 20 member journalists
participated and I as chairman of ENAJ was honoured to be their
guest. On Thursday the 1st the general assembly took place where
chairman Ekaterina Terzieva reported. I gave an introduction about
ENAJ and after an open discussion the program for 2016 was made
up.
On Friday the 2nd we visited a factory of Aliphos
near Varna, where phosphates are produced. From there we travelled
to Rostgrad where we visited the new fermentation plant of Biovet
(Huvepharma). On Saturday the 3rd we closed the trip with a visit
to a winery. It was a beautiful programme and the spirit in the
group is wonderful.
|
|
The new Association of Agricultural Journalists
of Bulgaria
|
Visit of the new fermentation plant of
Biovet (Huvepharma)
|
Visit in Aliphos
|
|
ENAJ
PRESS TRIP IN IRELAND In 2015 four ENAJ
press trips where organised; one in Denmark in April, one in Ireland
in June, one in Austria in September and one in Italy in September
as well. I participated myself in the Irish and Italian press trips.
In Ireland we were hosted by the Irish foof board
Bord Bia. The subject was sustainable cattle and we visited farms,
scientific institutions, a dairy plant and a meat plant. In the
headquarter of Dairygolf near Cork we had a meeting with the Irish
minister of agriculture Simon Coveney. |
Meeting with the Irish minister of agriculture
Simon Coveney in the headquarter of Dairygolf
|
|
|
|
ON
A PRESS TOUR IN EMILLIA-ROMAGNA With about
15 ENAJ journalists I took part in the Press Tour organised by the
Italian Guild UNAGA in September. I did a speech on the World Congress
in Milan about communication deontology. Thanks to the Regional
Agricultural Department, the group travelled through the main foodie
production: tomato sauce in Piacenza, the “culatello kingdom” in
Parma; the balsamic traditional vinegar in Modena and Reggio Emilia;
a flour factory near Ravenna; regional typical wines in the Historical
Cellar, hosted in a XIV Century Castle; tortellini, tagliatelle
and mortadella in Bologna. We learned top make pasta in Casa Artuzi
in Forlimpopoli and we even got a pasta diploma. |
|
|
|
|
|
|
WITH
EURASCO AT FIERAGRICOLA IN VERONA
From
February 2nd to 7th I was in Verona where I gave a presentation
about ENAJ for EURASCO, the European association of agricultural
exhibition organisers and assocviate member of ENAJ. It was a very
positive meeting and of course I visited the exhibition Fier Agricola
together with ENAJ secretary general Damien O’Rielly.
|
|
|
|
|
|
|